De Pram zijn molentje

Het “meleken van de Pram”

Alleen de pensioengerechtigde Liedekerkenaren  zullen zich nog “het meleken van de Pram” herinneren.
De Pram is de toenaam van August Van der Borght, gehuwd met Sidonia Rosalia Vernaillen en vader van 10 kinderen (5 meisjes en 5 jongens).

Bovenaan van links naar rechts:
Jozef, Elisa, Severien, Frans, Gustaaf , Antoinette en Eduard.
Zittend: Josephine, vader August, Louise, moedeer Sidonia en Maria

Augustinus kwam aan deze toenaam toen hij ooit zei “ik kan harder lopen dan een pram”, daar waar hij een tram bedoelde. 

Voor hij met zijn kermismolentje begon rond te toeren, baatte August een fruitkraam uit. Hij stond met dit kraam nog op de dichtgevroren Dender.
Op iedere kermis in Liedekerke en omstreken was August van de partij. August was graatmager maar was wel een echte atleet.

 

Volgens Liza, zijn enige nog in leven zijnde dochter, kon hij over de Dender springen (zij zal wel de Oude Dender bedoelen).

Deze kranige dame is vandaag 93 jaar jong, woont nog steeds in haar eigen huisje, is nog steeds zeer helder van geest en zij verkeert nog in uitstekende conditie. Op één na, werden alle dochters van de Pram ouder dan 90 jaar.

August vervoerde zijn molentje op een gammele kleine vrachtwagen. Alle kinderen zagen hem graag komen, want dan was het kermis.
Op iedere kermis had hij zijn vaste stek en veel plaats had hij ook niet nodig. Drie vierkante meter volstond om zijn attractie neer te planten.
Elektriciteit had hij ook niet nodig om zijn carrousel te laten draaien : het molentje werd door de Pram manueel, met behulp van ‘een liesjken’ bediend.  Hij vervulde zijn taak plichtsbewust met zijn norse haast ongeïnteresseerd en emotieloze blik. Dat gebeurde in volstrekte stilte : de Pram, zijn jeugdige klantjes en hun ouders waren verplicht om te genieten van de achtergrondmuziek en het lawaai dat wat verderop geproduceerd werd door de autoscooter en andere evenementen.
Voor de prijs van één schamele frank (!) mochten kinderen tot twaalf jaar gedurende een paar minuten rondjes draaien. Wie geluk had om de “flosj” te pakken, had bovendien nog recht op een gratis rit op het molentje van de Pram.


Het moet gezegd dat de Pram en zijn molentje eind vijftiger, begin zestiger jaren stilaan een curiosum werden, een armoedig buitenbeentje, een brok kermiserfgoed. De concurrentie met opkomende, nieuwe attracties kon hij niet meer aan. Maar wij zijn er zeker van dat heel wat ouders hun kleuters voor een paar beurten op het bescheiden speeltuig hebben geposteerd om de Pram een centje bij te laten verdienen.
Op het einde van zijn carrière werd het molentje van de Pram verkocht aan een pastoor uit de Vlaanders, aldus dochter Liza.
De jongste broer van August, Louis, schuimde ook de vele kermissen af met zijn schommels.


Nog volgens Liza van de Pram, heeft haar vader steeds goed zijn boterham verdiend, zodat hij de vele mondjes thuis van eten kon voorzien.

Commercie doen zat bij de familie Van der Borght in het bloed. Zo baatte Liza gedurende 15 jaar het café “Bij Liza van de Pram” uit in de Stationsstraat. Dit café stond waar de vroegere kledingzaak “Feierstein”, nu “Lorenzo” is gevestigd.

Dat Liza nog goed bij de pinken is, bewijst het feit dat zij spontaan voor ons een liedje ten berde bracht dat zij samen met vriendjes in haar kindertijd zelf samenstelden om een zekere Vaeyens, die blijkbaar geen kindervriend was, te sarren.

 

 

 

Voor ons was het de eerste maal dat wij dit liedje hoorden en wij willen jullie de tekst
zeker niet onthouden:

“Tommen oë droë bokken
 en hij gink er mee om stront.
E oë droë stokken en sleeg zè op elle kont.
En Tommen sleeg mô dee
en zèn stokken vlogen dee
en de stront viel oët zè kerreken”.

         

template by JStemplates.com
UA-57645190-1