Einde Tweede Wereldoorlog

“ LA DINDE EST UNE GROSSE DAME”

 (De kalkoen is een grote/dikke dame)
   
Dit bericht weerklinkt 76 jaar geleden, op 5 mei 1944 door de BBC radio.
Het is het startsein voor onderluitenant Adolf Coppens “Josse”
van het Belgisch geheime leger, Zone nr III, sector Aalst,
afdeling Denderleeuw om zich met zijn manschappen van
de parachutageploeg richting het veld “LA DINDE”
te begeven
(vandaag de huidige begraafplaats van Liedekerke) .

o/LT Coppens met een deel van zijn parachutageploeg met zicht op het veld “La Dinde”(gedenkboek van den oorlog 40-45 gesneuvelden-oudstrijders-concentratiekampen-weerstanders 1995)


Begin Februari 1941 kreeg Onderluitenant Coppens na een onderhoud met Dokter Van Keer te Denderleeuw en de heer De Greef uit Aalst de opdracht om het verzet tegen de vijand te organiseren. De eerste maanden hield hij zich vooral bezig met het voorzichtig selecteren en aanwerven van manschappen. Vooral oud-militairen en rijkswachters waren ideale kandidaten. Al gauw telde zijn sector verschillende leden uit de gemeenten Erembodegem, Hekelgem, Denderleeuw, Welle, Iddergem, Okegem, Liedekerke, Teralfene, Pamel, Strijtem, Essene, Sint-Katharina-Lombeek, Ternat, Groot-Bijgaarden, enz…

De leden van het geheim leger (GL) kwamen uit alle rangen en standen van de bevolking. Uit voorzichtigheid kenden de meeste (vooral de bedienden uit het staatsapparaat) elkaar niet. Ook werden er geen geschriften bijgehouden en gebeurde alles via het geheugen. Vanaf 1942 werden verschillende ploegen gevormd onder het geheim leger in onze streken. Zo waren er ploegen voor sabotagedaden, het vergaren van inlichtingen, wapen- en munitietransporten, hulpverlening aan geallieerde piloten in nood, Joden en werkweigeraars, parachutedroppings.

In februari 1944 kreeg onderluitenant Coppens een bericht dat droppings in de buurt van “Liedekerke Bos” nakend waren en kreeg hij het herkenningsbericht “LA DINDE EST UNE GROSSE DAMME” van een afgevaardigde van Engeland (de heer LUC). Hij verwittigde zijn ploeg van ongeveer 20 man (bewakers, seiners, vervoerders voor de containers) om zich vanaf dat ogenblik elke dag klaar te houden stipt vanaf 9 uur ‘s avonds. Een eerste bericht kwam er in april 1944 en iedereen stond op zijn aangeduide locatie klaar vanaf 10 u ‘s avonds. Het bericht bleef echter zonder gevolg en om 3u30 ’s morgens  vertrokken de manschappen terug naar huis. Een 2de bericht volgde begin mei echter opnieuw zonder gevolg. In de  nacht van 5-6 mei 1944  vond de dropping uiteindelijk plaats. Een Lancaster van de RAF kwam overvliegen en zowel vanuit het vliegtuig als op de grond werden seinberichten met lampen in rode en witte kleuren uitgewisseld. De Lancaster vloog nu laag over en weinig ogenblikken later werden er 12 containers met wapens en munitie en 5 kisten met radio’s, explosieven en andere materialen neergelaten.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lancaster en Halifax bommenwerpers  werden vaak gebruikt voor droppings in België aan het verzet (tracesofwar Geheim-Leger)

 

Het dreigde echter algauw mis te lopen wanneer de parachute van één van de kisten niet openging en de kist een paar honderd meter verder neerstortte in een korenveld. Verschillende leden van het team gingen onmiddellijk op zoek naar de kist maar in de duisternis bleef ze onvindbaar. Om geen tijd te verliezen werd besloten om de aandacht op de andere containers en kisten te richten. Ze werden allen samengebracht en van hun parachutes ontdaan. De parachutes zelf werden opgeplooid en in grote meelzakken gestopt om hun grote volume te verkleinen. Daarna werden de containers en kisten ongeveer 2 km verder naar Liedekerke Bos gebracht.

Rond 3 uur in de ochtend was alles samengebracht vooraan in het bos. Onderluitenant Coppens stuurde nu 14 man naar huis met de smoes dat de vracht elk moment kon worden opgehaald door een vrachtwagen en dat ze naar een onbekende bestemming zou worden gebracht. Hij trof deze maatregel om enerzijds zijn manschappen maar ook om de vracht te beschermen. Het kon namelijk een fiasco worden mocht de voorlopige verbergplaats bekend raken wanneer één van de leden gevangen werd genomen en door marteling te loslippig zou worden en tot bekentenissen over zou gaan.

 

Voorbeelden van containers met wapens, munitie, explosieven en andere materialen (Reddit images)

 

Wanneer de 14 weerstanders huiswaarts waren gekeerd, verhuisde Adolf Coppens met zijn overgebleven manschappen de containers en kisten ongeveer een kilometer verder het bos in. Hier werden ze verstopt en aan het zicht onttrokken. De zakken met de opgeplooide valschermen werden in het boswachtershuisje verstopt. Dit alles duurde tot ongeveer 5u30 ’s morgens. Vervolgens haastte de ploeg zich terug naar het veld waar de containers waren neergekomen en rakelden ze vlug de omgewoelde aarde op om zo hun sporen te wissen.

Hierna keerde Adolf Coppens nog persoonlijk terug en zocht hij tot 7u30 naar de verloren kist, echter zonder resultaat. De mannen die deze opdracht met succes hadden uitgevoerd waren Adolf Coppens (Josse),  Ploegoversten Robert Stercky en Prieels Roger, vervolgens Pierseau Roger, Verhavert Roger, De Neve Frans (Liedekerke), De Dobbeleer Frans (Liedekerke), Carlier Henri, Guldemont Petrus, Guldemont Frans, Imbo Henri, Van Isterdael Petrus, Van Kerchem Jozeph, Wellekens Jan- Baptist, Pollet Rudolf, Prieels Jozeph (Liedekerke), Reynders Leopold, Ruysseveldt Petrus, Carlier J.


De vermiste kist werd de dag erop ontdekt door een Duitsgezinde burger die de burgemeester, eveneens Duitsgezind, verwittigde.
Een paar uur later verscheen de militaire overheid ter plaatse en zij stelden onmiddellijk een onderzoek in.

Voor de weerstanders braken nu gevaarlijke tijden aan. Ze kregen van hogerhand de raad om zich gedurende zeker een 10 tot 12 dagen niet meer te vertonen in de onmiddellijk nabijheid van Liedekerke Bos en het veld “La Dinde”. Iedereen volgde de raad goed op maar tegelijkertijd kregen Frans De Neve (de boswachter) en ploegoverste Roger Prieels de opdracht om de omgeving te bespieden en in geval de waakzaamheid van de Duitsers of Duitsgezinden zou verzwakken, Adolf Coppens hiervan onmiddellijk te verwittigen.

Dit gebeurde de 3de nacht na de dropping waarop de weerstanders de wapens en andere materialen nogmaals enkele honderden meters verder het bos in brachten en opnieuw begroeven. De parachutes werden weggehaald uit het boswachtershuisje en naar het huis van Louis Boriau gebracht waar ze verstopt werden in het duivenkot. Een maatregel die geen moment te vroeg kwam want de volgende dag verschenen de Feldgendarmerie vergezeld van de Gestapo en de plaatselijke politie om het bos grotendeels af te zoeken. Indien de wapens niet waren verplaatst, waren deze zeker gevonden bij deze grondige zoekactie. Vanaf dat moment werd de omgeving nauwkeurig bewaakt door het VNV en de lokale overheid.

Container gedropt in Liedekerke

Een van de gedropte containers van wapens en munitie uit Liedekerke Bos tijdens de bevrijdingsstoet.(uit “60  jaar bevrijding” door Heemkundige kring Liedekerke, september 2004).

 

  
Ploegoverste Roger Prieels
(uit “60  jaar bevrijding” door Heemkundige kring Liedekerke, september 2004)

Van der Perre Jean-Baptist, gemeentebediende te Liedekerke en secretaris van het politiecommissariaat bracht waardevolle inlichtingen nopens de politiediensten over aan Adolf Coppens, zodat hun ondernemingen iets makkelijker werden.

Op een dag diende de geheime uitzendapparatuur,  ontvangsttoestellen en ander materiaal vervoerd te worden naar andere bestemmingen. Niettegenstaande de voortdurende bewaking van de omgeving zijn Prieels Roger, zijn broer Joseph en Frans De Neve erin geslaagd het gevraagde materiaal uit “den bos” te verwijderen en werd dit alles ondergebracht bij de moeder van Prieels. Daar werden ze in zakken ingepakt samen met huiskolen. Twee dagen later werden deze toestellen opgehaald door oa Adolf Coppens en werden ze naar het station van Denderleeuw gebracht waar 2 rijkswachters hen stonden op te wachten. Zij vervoerden de apparatuur naar hun uiteindelijke onbekende bestemming.

Een paar dagen later kwamen verschillende auto’s met Feldgendarmerie en Gestapo aan bij de ingang van Liedekerke Bos. Ze hadden Louis De Neve, vader van Frans De Neve, en tevens ook Boswachter, bij zich. De Gestapo wilde dat Louis de schuilplaats van de wapens in het bos zou aanduidden. Louis weigerde echter de minste inlichtingen te geven waarop deze 67 jarige man geslagen en mishandeld werd. De Feldgendarmerie trok vervolgens het bos in en probeerden via peilingen met puntige ijzers de wapens te lokaliseren. Dit zorgvuldig onderzoek was waarschijnlijk het gevolg van de afgedwongen verklaringen van Martin, gevangen genomen in Gent en op de hoogte van veel zaken binnen het verzet. Het leek erop dat de Gestapo over zeer nauwkeurige inlichtingen beschikte over de dropping van 5/6 mei.

Alhoewel dat de omgeving daarna nog steeds werd bewaakt door leden van het VNV en de plaatselijke politie werden er intussen voorbereidingen getroffen om sabotagedaden uit te oefenen. Er werden verschillende depots van wapens gevormd in de best gelegen gemeenten van de sector. (gemeente Liedekerke, Denderleeuw, Teralfene en Ternat). Door deze maatregel konden de sabotageploegen doelmatig beschermd worden. Intussen werden ook partijen wapens en munitie afgeleverd aan de sector Sint-Niklaas en Aalst. Ook in Haaltert werden er wapens bezorgd. Deze wapentransporten werden met succes uitgevoerd door toedoen van Prieels Roger, Pierseaux Roger, Verhaert Roger, De Dobbeleer Frans (Liedekerke), Carlier Henri, Van Ginderdeuren Gaston (Liedekerke), Prieels Joseph (Liedekerke), De Raes Felix, De Bisschop Albert, De Neve Frans (Liedekerke), Rossignol Dominique, Stercky Robert, Nissens Jan, Guldemont Frans en Bronselaer Jules.

Vanaf 16/17 juni begonnen de sabotagedaden zichzelf snel op te volgen. De landing in Normandië was intussen geslaagd en de Duitsers probeerden in allerijl versterkingen naar Frankrijk te sturen. Er kwam al snel het bevel om het spoorwegknooppunt Denderleeuw zoveel mogelijk uit te schakelen. Vernietigingen van locomotieven, afzagen van telefoonpalen, opbreken van wissels, beschieten van treinen, blokkeren van wissels zorgden voor ontsporingen, urenlange vertragingen en omleidingen.

Op 18/7/1944 kreeg Adolf Coppens inlichtingen dat een ganse pantserdivisie (142 treinen) zou vervoerd worden van onze Belgische Kust over Denderleeuw via Ninove, Bergen naar Frankrijk. Alle 30 minuten zou een trein vol met manschappen, benzine, munitie, kanonnen, pantserwagens, enz … passeren in hun sector. De sabotageploeg werd onmiddellijk opgetrommeld en in de nacht van 18/19 juli 1944 is rond 3u25 een trein, getrokken door 2 nieuwe Duitse treinlocomotieven, ontspoord op de plaats waar de weerstanders de riggels hadden losgeschroefd en verplaatst. Gevolg : de 2 locomotieven en  9 wagons werden volledig vernietigd, 3 pantserwagens vielen van de wagons, een 30 tal doden en verschillende gewonden die naar het hospitaal van Aalst werden gevoerd. De lijn is gedurende verschillende dagen onbruikbaar gebleven waardoor de overige treinen van de Duitse Panser Divisie moesten omgeleid worden via Brussel en Wavre en waardoor deze met serieuze vertraging in Frankrijk aankwam.

De weerstanders poseren bij de gesaboteerde wrakken aan de spoorlijn Denderleeuw – Ninove te Okegem (uit “60  jaar bevrijding” door Heemkundige kring Liedekerke, september 2004)

 

In de nacht van 29/7/44 ontvingen de weerstanders een radio bericht tot algemene sabotage. Op de lijn Brussel-Denderleeuw in Essene en de lijn Denderleeuw-Brussel/Zuid werden telefoonpalen afgezaagd, wissels uiteengenomen en geblokkeerd, ondergrondse kabels doorgesneden en lijnen onklaar gemaakt. In het station van Denderleeuw werd de enige draaischijf vernietigd en de watertoren beschadigd. Alle telefoonverbindingen werden onklaar gemaakt. Op de lijn Denderleeuw-Ninove werden de telefoonpalen omvergeworpen en de lijn onklaar gemaakt. Ook de lijn Denderleeuw-Zottegem werd onklaar gemaakt en werden er ook telefoonpalen vernietigd. Ook op de lijn Denderleeuw-Gent werden in Erembodegem wissels opgebroken en lijnen onklaar gemaakt.

Op 2 september kreeg onderluitenant Adolf Coppens een mobilisatiebericht. Op 3 september, tegen ’s avonds was een peloton van 180 man gemobiliseerd. Er werd direct begonnen met de Duitse wachtposten die belast werden om de bruggen over de Dender te vernielen, aan te vallen en te verjagen. Hier werden verschillende krijgsgevangene genomen. Deze strategische punten werden vanaf dan bezet door de manschappen van het geheim leger waardoor de Engelse bevrijders makkelijk konden doorstoten naar de rest van België en alzo kostbare tijd wonnen. Er volgden die dagen nog verschillende kleine incidenten met terugtrekkende Duitse troepen waardoor er een paar gewonden en 2 doden vielen te Hekelgem.

Enkele anekdotes :

Dokter Omer Van Keer was een van de grote bezielers van de weerstand in de streek van Denderleeuw en Liedekerke. Hij had als taak om radioverbindingen met Engeland in stand te houden. In het begin gebeurde dit vanuit zijn woning te Denderleeuw maar na enige tijd werd dit te gevaarlijk. Daarom verhuisde de apparatuur naar de 7de zijweg van de Opperstraat in het huis van boswachter Frans De Neve. Deze plaats werd speciaal uitgekozen omdat,  bij een eventuele inval van de Duitsers, in dit smalle straatje geen voertuigen konden rijden. (getuigenis Frans Geeraerts, gewapend weerstander van 1/1/1942-14/10/1944 uit het boek Liedekerke 11/11/1995 Na 50 jaar oorlog, gedenkboek van de oorlog 1940-1945).



Er is ook nog een speciale getuigenis van Pastoor René Schoukens, medepastoor in Sint-Katherina-Lombeek tijdens de oorlogsjaren, over droppings in ons Liedekerke Bos.
( uit het boek “Liedekerke 11/11/1995, Na 50 jaar, gedenkboek van de oorlog 1940-1945” )

In de oorlogsjaren 1942 – 1943 werden de jongeren opgeroepen om verplichte arbeidsdienst te gaan doen in Duitsland. Ook voor mezelf werd het gevaarlijk en ik ben dan ook ondergedoken in het Sint-Carolusgesticht, waar nog 4 zusters verbleven.

Ik was toen proost van de kajotters (KAJ). OP een vergadering van de KAJ kwam Louis, een van de kajotters, mij vertellen, dat het de laatste maal was dat hij een vergadering kon bijwonen. Hij was door de Duitse overheid opgeëist om naar Duitsland te vertrekken. Hij kon dit onmogelijk weigeren omdat hij de steun was van zijn ouders. Hier ter plaatse zou hij geen werk meer mogen verrichten en geen rantsoeneringszegels meer verkrijgen.

Na de vergadering nam ik hem ter zijde en verzekerde hem dat ik voor hem zou zorgen, ook op financieel gebied. Maar alles moest geheim blijven ook voor zijn ouders en familie. De wedde die hij normaal verdiende kon ik hem verschaffen, maar hij moest ondergedoken leven.

Ik was namelijk gevoegd om financiële steun te verlenen aan werkweigeraars, omdat ik lid was van de weerstand “Geheime Dienst Socrates”. Tot dan kreeg ik het nodige geld uit verschillende geheime bronnen. Ik moest dikwijls geld gaan afhalen o.a. in Gent en andere steden, na afspraak en met als garantie een wachtwoord.

In de vroege lente van 1944, de juiste datum herinner ik me niet meer, kreeg ik een telefoonoproep thuis van een onbekende, om mij om 11 uur ’s avonds naar Liedekerkebos te begeven. Ik vertrouwde dit niet zo goed; maar de betrokken persoon stelde mij gerust en gaf mij de wachtwoorden. Ik moest vragen : “ALLES GOED”, waarop men zou antwoorden : “GA MAAR VERDER”

Ik begaf mij die avond op weg naar het bos, langs de kant van Sint-Katherina-Lombeek. Aan het bos aangekomen, kwam een man van achter een boom te voorschijn. Ik zei het wachtwoord : “alles goed”, de onbekende antwoordde: “ga verder”, neem de derde weg links, u zult daar nog andere personen aantreffen. Zo ging ik verder en kwam aan een open weide in het bos. Daar stonden inderdaad nog andere mensen. Samen wachtte we samen daar ongeveer een twintig minuten.

Toen kwam een vliegtuig vrij hoog aangevlogen. De leider van de groep flitste met zijn zaklamp driemaal aan en uit. Het vliegtuig geantwoorde het signaal en kwam steeds lager en lager. Wanneer het tot op ongeveer 100  meter was gedaald, liet de leider de zaklamp blijvend aan. Ook het vliegtuig gaf nu een aanhoudend signaal. We zagen een pak met parachute naar beneden komen met onderaan een rood lichtje. Op iets meer dan 10 meter van ons landde het pak.

De leider liep er naartoe en opende het pak. Het was een grote massa bankbiljetten. Dit geld was volledig voor mij bestemd, om de werkweigeraars te steunen. Van die dag af had ik meer dan genoeg geld en was het niet meer nodig nog elders geld te gaan vragen voor onze jongens.

De weerstanders uit Liedekerke

poseren bij het gemeentehuis kort na de bevrijding
(uit “60  jaar bevrijding” door Heemkundige kring Liedekerke, september 2004)

Zittend onder van links naar rechts:
Adolf De Mey, Remi De Vidts, Louis Boriau, Victor De Neve, Frans De Kempeneer,
Frans Geeraerts, Edmond Schelfhout, Frans Hellinckx, Frans De Neve.
Tweede rij, van links naar rechts:
Roger Prieels, August Gheysels, Ghislain Segers, Kamiel Van den Driessche, Roger
Vandroogenbroeck, Raymond Segers, Henri Van Ginderdeuren, Adolf Van den Borre,
Gaston Heymans, Frans De Dobbeleer, Adolf Coppens, Jan Baptist Van der Perre.
Derde rij, van links naar rechts:
Paul Antonias, Philemon De Potter, Cyriel Van den Borre, Gaston Van Ginderdeuren,
Felix Mertens, Jean Boriau.
Boven, van links naar rechts:
Jozef Prieels, Robert Stercki, Jules Van Droogenbroeck







Een deel van dit artikel werd ons
ter beschikking gesteld door Wilfried De Backer.
Verder werden er aanvullingen aan toegevoegd uit onze uitgave
"60 jaar bevrijding van Liedekerke"



Beste lezers,

Graag wensen wij de geschiedenis van Liedekerke gedurende WOII ten gronde te  kennen en zetten daarom de zoektocht naar informatie verder. Indien jullie nog verhalen, aanvullingen, rechtzettingen en/of leuke anekdotes van ouders en grootouders kennen laat ze ons zeker weten zodat dit artikel of toekomstige kunnen aangevuld worden.

 

template by JStemplates.com
UA-57645190-1