Heksen te Liedekerke

HEKSEN IN UW STAMBOOM?

De duivelse heksenprocessen kenden hun hoogtepunt op het einde van de 16de eeuw, vooral tussen 1595-1605.
Onder impuls van kerk en staat werd de hekserij of toverij op een vri algemene manier aangepakt.
Tot op heden werden er 642 toverijprocessen teruggevonden in Vlaanderen, waaronder 196 veroordeeld werden op de brandstapel, zowel mannen als vrouwen. Ondertussen waren er ook die “de tortuur” niet overleefd hadden.
Deze heksenprocessen waren slechts mogelijk wanneer iemand hen verklikte en de plaatselijke en hogere overheden bereid waren om hen te slachtofferen. Dit was dikwijls het gevolg van vetes, ruzies en afgunst van hun geburen. De aanklacht ging vooral over: een pact met de duivel, seks met de duivel, nachtelijke bijeenkomsten met de duivel en het veroorzaken van schade met duivelse middelen.

Hoe gebeurde het vooronderzoek?
Wanneer er een aangifte van mogelijke hekserij bij “de schout” gedaan werd vorderde hij twee of meer rechters-commissarissen op die moesten nagaan of er al dan niet een misdrijf was gepleegd. Zo ja, of er tegen deze persoon voldoende aanwijzingen waren om hem of haar aan te houden en een gerechtelijk onderzoek op te starten.De rechters-commissarissen verhoorden alle getuigen afzonderlijk, onder eed en in het geheim.

Foltering
Om de vereiste bekentenis uit te lokken wendde men de foltering aan door de nodige gerechtelijke instrumenten toe te passen, nl.: voor heksen de ijzeren halsring met aan de binnenzijde ijzeren pinnen. Deze ring werd met koorden in de vier hoeken van de folterkamer vastgemaakt. De heks nam plaats op een driepikkel. Bij de minste bewegin drongen deze pinnen in haar hals en veroorzaakten een  helse pijn.
Buiten de beul en zijn knecht waren er twee wethouders aanwezig die over de duur van de foltering beslisten. Verder was er ook een geneesheer aanwezig. Deze foltering werd om de 24 uur herhaald.
De beul zocht naar eventuele lidtekens die ze van de duivel had gekregen bij het sluiten van hun pact. Ontdekte hij zo een lidteken dan werd er met een naald in gestoken. Voelde zij geen pijn of kwam er geen bloed uit dan was zij een heks.
Verder had men ook nog de waterproef: zij werd naakt kruiselings gebonden aan een touw en in het water gelaten. Bleef zij drijven dan was zij een heks.

Vonnis
De Vierschaar sprak het vonnis uit op grond van de elementen die haar ter kennis was gekomen.
Voor de 16de eeuw was de straf een geldboete en een bedevaart. Later werd het de brandstapel, maar eerst werd hun hals gebroken.

Heksenvervolging in onze streken
De heksenverolgingen kenden hun hoogtepunt tussen 1595 en 1605. Dit was ook het geval bij ons in Liedekerke.

 

De afbeelding hierboven, uit de Martelaarsspiegel van Van Braght, wordt vaak gebruikt als een voorbeeld van heksenverbranding. Het gaat hier echter om de terechtstelling van ketters, de wederdopers Maria van Beckum en haar schoonzuster Ursel (Jan Luyken - Wikipedia)


Volgende personen uit Liedekerke werden als heks veroordeeld

Elisabet Callebauts, echtgenote van Gillis Maes
Op 14 augustus 1595 bekende zij dat zij reeds 10 jaar met hekserij bezig was.De duivel beloofde haar geld indien zij hem diende (bij hem op bezoek kwam). Zij ging ermee akkoord en de duivel nam haar mee naar een dansfeest met andere duivels en heksen. Zij had meerdere keren geslachtsbetrekkingen met hem, zelfs toen zij opgesloten werd. Zij kon ook over heggen en hagen vliegen.
Tevens vertelde zij dat haar echtgenoot, Gillis Maes, ook op de heksenfeesten aanwezig was. Evenals Jan Van Droogenbroeck en zijn echtgenote en Bette Lauwers uit Teralfene.
Twee dagen later voegde zij er ook aan toe dat zij geld kreeg van de duivel omdat zij hem trouw had gezworen en een zalf, waarmee zij al de koeien van een vrouw uit Aalst inwreef, met de dood tot gevolg.

Jan Van Droogenbroeck
Gehuwd met Margareta Van Speelbrouck (buitenpoorter van Aalst in 1595).
Op 18 augustus 1595 werd hij ondervraagd en bebekende dat hij zes keer een dansfeest van heksen en duivels had bijgewoond. Hij ontmoette er tevens een duivelin waarmee hij geslachtsbetrekkingen gehad had. Hij beloofde haar trouw en verloochende God en zijn echtgenote. De duivelin gaf hem een poeder dat hij op het gras uitstrooide waar dieren graasden, dit om hen te betoveren.
Zij medeplichtigen waren Pieter de Herdt, Gillis Maes en Bette Lauwers.

Gillis Maes, echtgenoot van Elisabeth Callebauts
Op19 augustus 1595 werd Gillis ondervraagd en bekende dat hij een duivelslief had. Hij verloochende voor haar zijn doopsel, zijn echtgenote en zijn christelijk geloof. Hij had met haar vele malen geslachts-betrekkingen. Zij gaf hem een kruid dat hij in het bier van Maarten Beeckmans strooide om hem te betoveren. Zijn medeplichtigen waren Pieter de Herdt en zijn echtgenote Bette Lauwers.
Dezelfde dag werden ze alle drie met elkaar geconfronteerd en bleven bij hun vroegere bekentenissen. Kort daarna werden ze op de brandstapel gezet.
De heksenprocessen van Liedekerke veroorzaakten een sneeuwbaleffect in de omliggende gebieden.Tijdens hun pijnlijke ondervragingen verklikken zij ondermeer:

  • Jan de Vyldere uit Ooesterzele (stierf na een  pijnlijke ondervraging)
  • Lysbette Taelmans uit Teralfene (werd vrijgelaten na 91 dagen opsluiting en werd voor 10 jaar uit Vlaanderen verbannen)
  • Jehenne de Bocxstaele uit Balegem (na 53 dagen opsluiting werd zij vrijgelaten

Ook in Ninove en omstreken en in het land van Dendermonde werd er aan heksenjacht gedaan. Maar vanaf 1597 kwam er een kentering en verminderde het aantal processen.
Toch werd Marie van Ginderdeure (dochter van Cornelis, buitenpoorter in 1597), gehuwd met Jan De Cuypere (Jan De Cuypere huwde een tweede maal met Jasperina Box) in 1601 door de baljuw van Liedekerke aangehouden en opgesloten. Daar zij buitenpoorter was van Aalst werd zij door de schepenbank van Aalst ondervraagd. Na foltering bekende zij de omgang met de duivel. Na 28 dagen opsluiting werd zij veroordeeld tot de vuurdood. De verbranding had plaats buiten de stad, vastgebonden met twee kettingen en vastgenageld aan een paal.

In totaal werden in het Land van Aalst en het Land van Dendermonde 44 processen tegen heksen gevoerd tussen 1595 en 1610, nl.: 40 tegen vrouwen en 10 tegen mannen.
Vijftien vrouwen en twee mannen kregen de vuurdood. De rest overleed tijdens hun ondervraging of werden verbannen of vrijgelaten.

De oorzaak van deze processen was vooral afgunst  en burenconflicten.

template by JStemplates.com
UA-57645190-1